In deze korte scène wordt een onderdanige slaaf opgesloten in een donkere en onheilspellende kerker. De meester heeft de volledige controle en hij geniet ervan zijn onderdanige te straffen voor haar zonden. De slaaf wordt gegeseld en vernederd, maar ze onderneemt het allemaal in volle gang, wetende dat haar meester de baas is.